Schoolvakantie
Door: hettyinrwanda
Blijf op de hoogte en volg Hetty
20 December 2011 | Rwanda, Gitarama
Lieve allemaal,
Voor zover jullie dachten dat mijn leven alleen maar bestaat uit werken en afzien, dan zal deze rondzendbrief daar toch een enigszins ander licht op werpen.
In deze schoolvakantieperiode is er namelijk voor volunteers die zich met ‘Education’ bezighouden, niet zo heel veel te doen. Daarom gebruiken de meesten van ons deze periode, als ze de financiële mogelijkheid hebben, om naar huis te gaan, of van de gelegenheid gebruik te maken iets meer van de streek, van het land of van het continent te zien.
Wat het laatste betreft, ik was zo’n geluksvogel. Een van de volunteers, die een placement had voor drie maanden was aan het eind van die periode gekomen. Zij is verbonden aan een vergelijkbare Canadese organisatie, die met VSO samenwerkt. Haar opdracht was, zoveel mogelijk te doen aan sponsorwerving en fundraising, speciaal gericht op het ontwikkelen van voorzieningen voor lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. Daarom had zij ook veel contact met andere VSO vestigingen in aangrenzende Afrikaanse landen.
De dichtstbijzijnde van deze vestigingen is in Dar-es-Salaam, in Tanzania en gelegen aan de Indische Oceaan. Juist in deze periode vierde VSO-Tanzania haar 50 jarig bestaan in dit land en Umeeda (zo heet deze fundraisingdame, zij is van Indiase afkomst) was daarvoor uitgenodigd en mocht twee introducees meenemen. Jullie begrijpen het al, een van die introducees was…ik! Umeeda en ik hebben namelijk een speciale band ontwikkeld. In de eerste veertien dagen van ons verblijf in Rwanda waren wij roommates en ik heb verschillende keren bij haar in Kigali gelogeerd.
Dit jubileum werd gevierd met een seminar voor alle Tanzaniaanse volunteers in een groot quest-house in Dar-es-Salaam. Er werd gediscussieerd, er waren workshops en twee officiële ontvangsten, een bij de Canadese ambassadeur thuis en een lunch bij de Britse High Commissioner (een functie die alleen maar bij de Britten bestaat en nog stamt uit de tijd dat Engeland een belangrijke koloniale mogendheid was) en nu belangrijker klinkt dan hij in feite is.
Maar, niettemin, het was wel een hele belevenis; het is best leuk, ’ns ’n keer als een vip behandeld te worden.
Omdat de andere introducee, Catherine en ik er meteen ook een reisje naar Zanzibar aan vast wilden knopen, moesten we de kosten beperken. De jubileumviering was weliswaar geheel vrij, je moet er wel naar toe. Om van Rwanda naar Dar-es-Salaam te reizen zijn er twee mogelijkheden. De eerste is vliegen; er is een rechtstreekse verbinding tussen Kigali en Dar, de tweede mogelijkheid is per bus; van Kigali naar Dar in 30 uur. Het prijsverschil is behoorlijk groot en daarom kozen we voor optie twee. Weliswaar enorm afzien (je gaat nu eenmaal niet met een comfortabele, van alle gemakken voorziene West-Europese reisbus) maar je ziet een totaal ander landschap aan je voorbij glijden. Zeker het gedeelte van Tanzania dat aan Rwanda grenst, is meer Afrika dan ik tot nu toe gezien heb: weidse vergezichten, heuvelachtig maar veel minder dichtbevolkt dan Rwanda. In Rwanda zijn de rieten daken en de ronde, kraalvormige huizen vrijwel verdwenen, in Tanzania zijn ze nog volop. Een huisje bestaat uit een woongedeelte, een apart bouwsel voor de keuken en weer een apart gebouwtje waarin gewassen en geplast kan worden. Het licht is adembenemend en kleurt de huizen afwisselend donkerrood of zandkleurig beige, al naar gelang kleur van de aarde die de grondstof vormt voor de huizen.
Ook de mensen zijn verschillend: de Rwandees is een bergbewoner, gesloten en introvert, de Tanzaniaan is een mens van de weidsheid, van de vlakten, opener en brutaler. Het Swahili dat in Tanzania gesproken wordt, is een toegankelijker en gemakkelijker taal dan het Kinyarwanda.
De keerzijde van al deze uitbundigheid is de geweldige rommel die overal in Tanzania te vinden is; zo schoon en opgeruimd als de Rwandese erven zijn, zo’n chaos is het als je over de grens komt; er heerst een ware plastic flessenterreur. Overal vind je hopen afval, willekeurig ergens neergesmeten. Het ruikt in Rwanda een stuk frisser!
Maar een belevenis was het: 3 keer overstappen, je eigen bagage de grens overdragen omdat een halve kilometer verder er een nieuwe bus op je staat te wachten en je bovendien voor $50 een inreisvisum moet kopen. De grens tussen Rwanda en Tanzania wordt gevormd door een diepe kloof waar een woeste watermassa zich doorheen wringt. Die entree is heel spectaculair. En dan gaat het verder door dit enorme land. Onderweg kom je niet al te veel dieren tegen, afgeschrikt als ze worden door de enorme verkeersdrukte, maar wij waren toch zo gelukkig een kudde gnoes te kunnen spotten.
Vooral heel erg mooi zijn de jacaranda bomen; in Rwanda hebben ze paarse bloemtrossen, in Tanzania zijn de bloemen fel oranje. Waar de heuvels ophouden en de laagvlakte begint, kom je voor het eerst de baobab of johannesbroodboom tegen, een van de meest beeldbepalende bomen van Afrika. Ze staan meestal heel eenzaam in het landschap en je kunt hun silhouetten al van ver af zien.
Midden in de stadjes en dorpjes, daar waar de vuilnishopen het grootst zijn, stappen de merkwaardige maraboes rond, groot, lelijk, bijna voorhistorisch. Zij hebben een nuttige functie, het zijn de vuilnismannen van Tanzania.
Na ongeveer een halve dag rijden, op het heetste uur van de dag kom je aan in Kahame, een drukke plaats met een enorm busstation. Alle passagiers moeten de bus uit en ook alle bagage wordt uitgeladen. Koffers, rugzakken, vreemd gevormde bundels met alle soorten spullen, bossen hout en tassen met geschilde cassave, alles ligt door elkaar op ’n geweldige hoop. Ergens daar omheen neem je plaats op een plastic stoel, kijkt of er iets te drinken is en dan begint het wachten. Iedereen moet namelijk zijn buskaartje inleveren want de reis gaat verder met een nieuwe busonderneming. Dat betekent dat alle gegevens van iedereen worden overgeschreven op andere kaartjes en aangezien er zo’n 90 passagiers zijn, kun je je voorstellen hoeveel tijd dit in beslag neemt.
Dan, na anderhalf uur, arriveert er een soort monster: ’n enorme bus, beschilderd in angstaanjagende kleuren en volgepropt met zoveel mogelijk zitplaatsen. Ieders naam wordt vervolgens afgeroepen en dan begeef je je met je nieuwe ticket en met je bagage, die je uit de hoop hebt gevist, naar de bus. Je hebt een vaste plaats maar desondanks duurt het toch nog ruim een half uur voordat iedereen zit en alle bagage weer een plaats heeft gevonden.
Inmiddels wordt het langzaam donker. Er blijkt in Tanzania ook zoiets te bestaan als een reistijdenbesluit want zo rond 12 uur in de nacht stopt de bus ergens op een desolaat busstation in the middle of nowhere. Als je na enige moeite er achter bent gekomen wat er aan de hand is, blijkt dat wij moeten wachten tot de chauffeur klaar is met slapen en dat is tegen half vijf in de ochtend. Deze nacht is geen pretje maar als dan eindelijk het monster zich weer in beweging zet, kun je genieten van een schitterende zonsopgang. En als je daarna wordt welkom geheten in een prachtig guest-house en er een lekkere maaltijd klaar staat, waar klaag je dan nog over?
Na de buitengewoon interessante week vol met verrassende ontmoetingen met collega-VSOers (het werk in Tanzania is toch anders georiënteerd dan in Rwanda, veel meer gericht op gezondheid en medische voorzieningen), hadden Catherine en ik nog een weekje Zanzibar te goed. Eigenlijk is het grootste eiland waar wij naar toe gingen, een onderdeel van de Zanzibar-archipel, maar voor het gemak wordt dit eiland Zanzibar genoemd. Zanzibar is een voormalige, door Arabische sheiks beheerste slavenkolonie en de Arabisch-Moorse invloeden is overal terug te vinden. De nauwe straatjes van de shouk, de vele moskeeën en de Moslimcultuur doen heel erg oosters aan. Maar de mensen zijn vriendelijk (al willen ze voortdurend iets aan je verkopen) en behulpzaam en het kost niet erg veel moeite om je in Stone-Town (de grootste plaats op Zanzibar) thuis te voelen. Ons hotel was midden in de shouk, een oud karakteristiek gebouw met hoge kamers en hoge, houten bedden in Zanzibar stijl, versierd met mozaiek, spiegeltjes en schilderijtjes. Het ontbijt werd geserveerd op het dakterras en dan keek je uit over de stad en de zee.
Omdat Zanzibar ook het eiland is waar enorm veel kruiden groeien (nootmuskaat, kruidnagelen, kaneel etc.) worden er z.g. ‘spicetours’ georganiseerd. Je gaat met een busje naar de plantages en daar zie je hoe al die bekende en ook onbekende kruiden groeien. Aan het eind van de tour wordt er dan een kruidige maaltijd geserveerd en zowel de tour als de maaltijd zijn erg de moeite waard.
Toppunt van luiheid in deze vakantie was ons verblijf in Jambiani, aan de oostkant van het eiland. Omdat Jambiani nog verkeert in het voor-toeristische tijdperk, was er behalve de schitterende, opaalblauwe oceaan en het witste zandstrand dat ik ooit zag, totaal niets te beleven. Natuurlijk, je kon gaan duiken of een tochtje met een dhow (een karakteristieke houten zeilbootje) maken maar dan had je de highlights toch wel gehad. Ik heb nog nooit in mijn leven zo geweldig NIETS gedaan en mij toch zo enorm vermaakt. Ik heb vis gegeten, verser dan vers, ik kon zo, vanuit mijn bed, de oceaan in duiken en verder hadden wij ons geïnstalleerd op twee rustbedden onder een prima rieten afdak en met af en toe een aangename consumptie om niet al te uitgedroogd te raken. Catherine en ik bleken, ondanks het leeftijdsverschil (zij is jonger dan Thijs en Veerle), prima vakantie te kunnen houden samen en ook kwamen we over allerlei onderwerpen niet uitgepraat.
Aan het eind van de vorige rondzendbrief beloofde ik een verslag van een weekend aan het Kivoo-meer en daar wil ik deze brief mee afsluiten. Het was nl. niet zo maar een weekend.
Iets voorbij de plaats waar ik woon (Gitarama) begint een ander district, Shyogwe (sjie-okwe). Het plaatsje Shyogwe vormt het middelpunt van een gemeenschap, die bekend staat als The Anglican Diocees. Tijdens de genocide in 1994 heeft deze gemeenschap enorm te lijden gehad maar op de een of andere manier is er een hechtere gemeenschap uit voortgekomen. Hoewel het een klein dorpje is, zijn er zeven scholen gevestigd, zowel basisscholen als een soort VMBO scholen maar ook een opleidingsschool voor primary teachers.
Een VMBO scholengemeenschap bij ons in Friesland heeft speciale banden met Shyogwe en er lopen al gedurende een aantal jaren een aantal speciale projecten. Een van die projecten is een stageproject voor leerlingen onder leiding van een leraar, die ervaring heeft in Afrika.
Omdat het aantal muzungu’s rond Gitarama niet zo groot is, kent iedereen iedereen en zo kwam ik in contact met deze Geert. Hij zit daar in z’n eentje met vijf stagiaires (tussen 17 en 20 jaar) en dat is een behoorlijke klus.
Het klikte goed tussen mij en de groep en toen ze een weekend naar Lake Kivoo planden, vroegen ze of ik mee wilde. Het was een boeiende ervaring. Niet alleen het verblijf aan het meer, dat was alleen al meer dan de moeite waard maar ook de gesprekken met deze jongeren, twee meisjes en drie jongens waren heel bijzonder. De ervaring die zij gedurende deze drie maanden hebben opgedaan, de totaal andere wereld waarin ze verzeild geraakt zijn, kan mogelijk bepalend zijn voor hun hele verdere leven. Twee jongens die met een opleiding voor sportleraar bezig zijn, hadden thuis van te voren actie gevoerd en ongeveer € 2000 opgehaald. Met dat geld bleken zij drie sportvelden te kunnen aanleggen en dat is ook gebeurd. Ze konden de werklieden betalen, doelen en baskets neerzetten en in een tijd van twee weken was het project voor elkaar en kan de plaatselijke basisschool over drie sportvelden beschikken, compleet met in de zijwanden uitgehakte tribunes, beplant met gras. Maar ook waren er moeilijkheden te overwinnen. Hoe ga je om met de mensen die voor je komen werken maar er opeens, halverwege de dag ermee ophouden omdat er kennelijk thuis belangrijker zaken te doen zijn; hoe overwin je de taal barrières, hoe kun je je eigen frustraties de baas.
Maar ik heb genoten van de trots waarmee ze de laatste zaterdag voor hun vertrek de opening van hun project organiseerden, het enthousiasme waarmee ze meer dan driehonderd pannenkoeken bakten om er een Hollands feest van te maken en de enorme sfeer die ontstond toen Holland en Rwanda samen een wedstrijd ‘spijkerpoepen’ deden.
Deze groep is nu naar huis; in de loop van deze maand geven ze voor hun schoolgenoten een serie presentaties over hun ervaringen en in de loop van januari komt er een volgende groep. Ik ben erg benieuwd naar hun belevenissen.
Ik wil jullie allemaal nogmaals hele fijne feestdagen toewensen en alle goeds voor 2012. Ik vier dit jaar een merkwaardige kerst. Aanstaande woensdag vertrek ik naar het noorden van het land, naar het gebied van de vulkanen en de gorilla’s. Donderdag hebben ik met een paar VSO vrienden een gorilla-excursie geboekt in het spoor van Dian Fossey (Gorilla’s in de mist). Ik hoop dat ze thuis zijn want ik wil een ontmoeting met een van die geweldige Silverbacks niet missen.
En daarna is het uit met vakantievieren. Volgende week moet ik mijn plannen voor het volgende half jaar presenteren en is het weer werken geblazen.
Liefs voor jullie allemaal en tot mails
Hetty
Voor zover jullie dachten dat mijn leven alleen maar bestaat uit werken en afzien, dan zal deze rondzendbrief daar toch een enigszins ander licht op werpen.
In deze schoolvakantieperiode is er namelijk voor volunteers die zich met ‘Education’ bezighouden, niet zo heel veel te doen. Daarom gebruiken de meesten van ons deze periode, als ze de financiële mogelijkheid hebben, om naar huis te gaan, of van de gelegenheid gebruik te maken iets meer van de streek, van het land of van het continent te zien.
Wat het laatste betreft, ik was zo’n geluksvogel. Een van de volunteers, die een placement had voor drie maanden was aan het eind van die periode gekomen. Zij is verbonden aan een vergelijkbare Canadese organisatie, die met VSO samenwerkt. Haar opdracht was, zoveel mogelijk te doen aan sponsorwerving en fundraising, speciaal gericht op het ontwikkelen van voorzieningen voor lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. Daarom had zij ook veel contact met andere VSO vestigingen in aangrenzende Afrikaanse landen.
De dichtstbijzijnde van deze vestigingen is in Dar-es-Salaam, in Tanzania en gelegen aan de Indische Oceaan. Juist in deze periode vierde VSO-Tanzania haar 50 jarig bestaan in dit land en Umeeda (zo heet deze fundraisingdame, zij is van Indiase afkomst) was daarvoor uitgenodigd en mocht twee introducees meenemen. Jullie begrijpen het al, een van die introducees was…ik! Umeeda en ik hebben namelijk een speciale band ontwikkeld. In de eerste veertien dagen van ons verblijf in Rwanda waren wij roommates en ik heb verschillende keren bij haar in Kigali gelogeerd.
Dit jubileum werd gevierd met een seminar voor alle Tanzaniaanse volunteers in een groot quest-house in Dar-es-Salaam. Er werd gediscussieerd, er waren workshops en twee officiële ontvangsten, een bij de Canadese ambassadeur thuis en een lunch bij de Britse High Commissioner (een functie die alleen maar bij de Britten bestaat en nog stamt uit de tijd dat Engeland een belangrijke koloniale mogendheid was) en nu belangrijker klinkt dan hij in feite is.
Maar, niettemin, het was wel een hele belevenis; het is best leuk, ’ns ’n keer als een vip behandeld te worden.
Omdat de andere introducee, Catherine en ik er meteen ook een reisje naar Zanzibar aan vast wilden knopen, moesten we de kosten beperken. De jubileumviering was weliswaar geheel vrij, je moet er wel naar toe. Om van Rwanda naar Dar-es-Salaam te reizen zijn er twee mogelijkheden. De eerste is vliegen; er is een rechtstreekse verbinding tussen Kigali en Dar, de tweede mogelijkheid is per bus; van Kigali naar Dar in 30 uur. Het prijsverschil is behoorlijk groot en daarom kozen we voor optie twee. Weliswaar enorm afzien (je gaat nu eenmaal niet met een comfortabele, van alle gemakken voorziene West-Europese reisbus) maar je ziet een totaal ander landschap aan je voorbij glijden. Zeker het gedeelte van Tanzania dat aan Rwanda grenst, is meer Afrika dan ik tot nu toe gezien heb: weidse vergezichten, heuvelachtig maar veel minder dichtbevolkt dan Rwanda. In Rwanda zijn de rieten daken en de ronde, kraalvormige huizen vrijwel verdwenen, in Tanzania zijn ze nog volop. Een huisje bestaat uit een woongedeelte, een apart bouwsel voor de keuken en weer een apart gebouwtje waarin gewassen en geplast kan worden. Het licht is adembenemend en kleurt de huizen afwisselend donkerrood of zandkleurig beige, al naar gelang kleur van de aarde die de grondstof vormt voor de huizen.
Ook de mensen zijn verschillend: de Rwandees is een bergbewoner, gesloten en introvert, de Tanzaniaan is een mens van de weidsheid, van de vlakten, opener en brutaler. Het Swahili dat in Tanzania gesproken wordt, is een toegankelijker en gemakkelijker taal dan het Kinyarwanda.
De keerzijde van al deze uitbundigheid is de geweldige rommel die overal in Tanzania te vinden is; zo schoon en opgeruimd als de Rwandese erven zijn, zo’n chaos is het als je over de grens komt; er heerst een ware plastic flessenterreur. Overal vind je hopen afval, willekeurig ergens neergesmeten. Het ruikt in Rwanda een stuk frisser!
Maar een belevenis was het: 3 keer overstappen, je eigen bagage de grens overdragen omdat een halve kilometer verder er een nieuwe bus op je staat te wachten en je bovendien voor $50 een inreisvisum moet kopen. De grens tussen Rwanda en Tanzania wordt gevormd door een diepe kloof waar een woeste watermassa zich doorheen wringt. Die entree is heel spectaculair. En dan gaat het verder door dit enorme land. Onderweg kom je niet al te veel dieren tegen, afgeschrikt als ze worden door de enorme verkeersdrukte, maar wij waren toch zo gelukkig een kudde gnoes te kunnen spotten.
Vooral heel erg mooi zijn de jacaranda bomen; in Rwanda hebben ze paarse bloemtrossen, in Tanzania zijn de bloemen fel oranje. Waar de heuvels ophouden en de laagvlakte begint, kom je voor het eerst de baobab of johannesbroodboom tegen, een van de meest beeldbepalende bomen van Afrika. Ze staan meestal heel eenzaam in het landschap en je kunt hun silhouetten al van ver af zien.
Midden in de stadjes en dorpjes, daar waar de vuilnishopen het grootst zijn, stappen de merkwaardige maraboes rond, groot, lelijk, bijna voorhistorisch. Zij hebben een nuttige functie, het zijn de vuilnismannen van Tanzania.
Na ongeveer een halve dag rijden, op het heetste uur van de dag kom je aan in Kahame, een drukke plaats met een enorm busstation. Alle passagiers moeten de bus uit en ook alle bagage wordt uitgeladen. Koffers, rugzakken, vreemd gevormde bundels met alle soorten spullen, bossen hout en tassen met geschilde cassave, alles ligt door elkaar op ’n geweldige hoop. Ergens daar omheen neem je plaats op een plastic stoel, kijkt of er iets te drinken is en dan begint het wachten. Iedereen moet namelijk zijn buskaartje inleveren want de reis gaat verder met een nieuwe busonderneming. Dat betekent dat alle gegevens van iedereen worden overgeschreven op andere kaartjes en aangezien er zo’n 90 passagiers zijn, kun je je voorstellen hoeveel tijd dit in beslag neemt.
Dan, na anderhalf uur, arriveert er een soort monster: ’n enorme bus, beschilderd in angstaanjagende kleuren en volgepropt met zoveel mogelijk zitplaatsen. Ieders naam wordt vervolgens afgeroepen en dan begeef je je met je nieuwe ticket en met je bagage, die je uit de hoop hebt gevist, naar de bus. Je hebt een vaste plaats maar desondanks duurt het toch nog ruim een half uur voordat iedereen zit en alle bagage weer een plaats heeft gevonden.
Inmiddels wordt het langzaam donker. Er blijkt in Tanzania ook zoiets te bestaan als een reistijdenbesluit want zo rond 12 uur in de nacht stopt de bus ergens op een desolaat busstation in the middle of nowhere. Als je na enige moeite er achter bent gekomen wat er aan de hand is, blijkt dat wij moeten wachten tot de chauffeur klaar is met slapen en dat is tegen half vijf in de ochtend. Deze nacht is geen pretje maar als dan eindelijk het monster zich weer in beweging zet, kun je genieten van een schitterende zonsopgang. En als je daarna wordt welkom geheten in een prachtig guest-house en er een lekkere maaltijd klaar staat, waar klaag je dan nog over?
Na de buitengewoon interessante week vol met verrassende ontmoetingen met collega-VSOers (het werk in Tanzania is toch anders georiënteerd dan in Rwanda, veel meer gericht op gezondheid en medische voorzieningen), hadden Catherine en ik nog een weekje Zanzibar te goed. Eigenlijk is het grootste eiland waar wij naar toe gingen, een onderdeel van de Zanzibar-archipel, maar voor het gemak wordt dit eiland Zanzibar genoemd. Zanzibar is een voormalige, door Arabische sheiks beheerste slavenkolonie en de Arabisch-Moorse invloeden is overal terug te vinden. De nauwe straatjes van de shouk, de vele moskeeën en de Moslimcultuur doen heel erg oosters aan. Maar de mensen zijn vriendelijk (al willen ze voortdurend iets aan je verkopen) en behulpzaam en het kost niet erg veel moeite om je in Stone-Town (de grootste plaats op Zanzibar) thuis te voelen. Ons hotel was midden in de shouk, een oud karakteristiek gebouw met hoge kamers en hoge, houten bedden in Zanzibar stijl, versierd met mozaiek, spiegeltjes en schilderijtjes. Het ontbijt werd geserveerd op het dakterras en dan keek je uit over de stad en de zee.
Omdat Zanzibar ook het eiland is waar enorm veel kruiden groeien (nootmuskaat, kruidnagelen, kaneel etc.) worden er z.g. ‘spicetours’ georganiseerd. Je gaat met een busje naar de plantages en daar zie je hoe al die bekende en ook onbekende kruiden groeien. Aan het eind van de tour wordt er dan een kruidige maaltijd geserveerd en zowel de tour als de maaltijd zijn erg de moeite waard.
Toppunt van luiheid in deze vakantie was ons verblijf in Jambiani, aan de oostkant van het eiland. Omdat Jambiani nog verkeert in het voor-toeristische tijdperk, was er behalve de schitterende, opaalblauwe oceaan en het witste zandstrand dat ik ooit zag, totaal niets te beleven. Natuurlijk, je kon gaan duiken of een tochtje met een dhow (een karakteristieke houten zeilbootje) maken maar dan had je de highlights toch wel gehad. Ik heb nog nooit in mijn leven zo geweldig NIETS gedaan en mij toch zo enorm vermaakt. Ik heb vis gegeten, verser dan vers, ik kon zo, vanuit mijn bed, de oceaan in duiken en verder hadden wij ons geïnstalleerd op twee rustbedden onder een prima rieten afdak en met af en toe een aangename consumptie om niet al te uitgedroogd te raken. Catherine en ik bleken, ondanks het leeftijdsverschil (zij is jonger dan Thijs en Veerle), prima vakantie te kunnen houden samen en ook kwamen we over allerlei onderwerpen niet uitgepraat.
Aan het eind van de vorige rondzendbrief beloofde ik een verslag van een weekend aan het Kivoo-meer en daar wil ik deze brief mee afsluiten. Het was nl. niet zo maar een weekend.
Iets voorbij de plaats waar ik woon (Gitarama) begint een ander district, Shyogwe (sjie-okwe). Het plaatsje Shyogwe vormt het middelpunt van een gemeenschap, die bekend staat als The Anglican Diocees. Tijdens de genocide in 1994 heeft deze gemeenschap enorm te lijden gehad maar op de een of andere manier is er een hechtere gemeenschap uit voortgekomen. Hoewel het een klein dorpje is, zijn er zeven scholen gevestigd, zowel basisscholen als een soort VMBO scholen maar ook een opleidingsschool voor primary teachers.
Een VMBO scholengemeenschap bij ons in Friesland heeft speciale banden met Shyogwe en er lopen al gedurende een aantal jaren een aantal speciale projecten. Een van die projecten is een stageproject voor leerlingen onder leiding van een leraar, die ervaring heeft in Afrika.
Omdat het aantal muzungu’s rond Gitarama niet zo groot is, kent iedereen iedereen en zo kwam ik in contact met deze Geert. Hij zit daar in z’n eentje met vijf stagiaires (tussen 17 en 20 jaar) en dat is een behoorlijke klus.
Het klikte goed tussen mij en de groep en toen ze een weekend naar Lake Kivoo planden, vroegen ze of ik mee wilde. Het was een boeiende ervaring. Niet alleen het verblijf aan het meer, dat was alleen al meer dan de moeite waard maar ook de gesprekken met deze jongeren, twee meisjes en drie jongens waren heel bijzonder. De ervaring die zij gedurende deze drie maanden hebben opgedaan, de totaal andere wereld waarin ze verzeild geraakt zijn, kan mogelijk bepalend zijn voor hun hele verdere leven. Twee jongens die met een opleiding voor sportleraar bezig zijn, hadden thuis van te voren actie gevoerd en ongeveer € 2000 opgehaald. Met dat geld bleken zij drie sportvelden te kunnen aanleggen en dat is ook gebeurd. Ze konden de werklieden betalen, doelen en baskets neerzetten en in een tijd van twee weken was het project voor elkaar en kan de plaatselijke basisschool over drie sportvelden beschikken, compleet met in de zijwanden uitgehakte tribunes, beplant met gras. Maar ook waren er moeilijkheden te overwinnen. Hoe ga je om met de mensen die voor je komen werken maar er opeens, halverwege de dag ermee ophouden omdat er kennelijk thuis belangrijker zaken te doen zijn; hoe overwin je de taal barrières, hoe kun je je eigen frustraties de baas.
Maar ik heb genoten van de trots waarmee ze de laatste zaterdag voor hun vertrek de opening van hun project organiseerden, het enthousiasme waarmee ze meer dan driehonderd pannenkoeken bakten om er een Hollands feest van te maken en de enorme sfeer die ontstond toen Holland en Rwanda samen een wedstrijd ‘spijkerpoepen’ deden.
Deze groep is nu naar huis; in de loop van deze maand geven ze voor hun schoolgenoten een serie presentaties over hun ervaringen en in de loop van januari komt er een volgende groep. Ik ben erg benieuwd naar hun belevenissen.
Ik wil jullie allemaal nogmaals hele fijne feestdagen toewensen en alle goeds voor 2012. Ik vier dit jaar een merkwaardige kerst. Aanstaande woensdag vertrek ik naar het noorden van het land, naar het gebied van de vulkanen en de gorilla’s. Donderdag hebben ik met een paar VSO vrienden een gorilla-excursie geboekt in het spoor van Dian Fossey (Gorilla’s in de mist). Ik hoop dat ze thuis zijn want ik wil een ontmoeting met een van die geweldige Silverbacks niet missen.
En daarna is het uit met vakantievieren. Volgende week moet ik mijn plannen voor het volgende half jaar presenteren en is het weer werken geblazen.
Liefs voor jullie allemaal en tot mails
Hetty
-
20 December 2011 - 16:35
Hetty Franzani:
Ik heb weer genoten van je verslag!
Fijne kerstdagen en een gelukkig en gezond 2012! -
20 December 2011 - 17:44
Jelle De Graaf:
Leuk verslag Hetty !
Ook namens mij, fijne kerstdagen en een succesvol, gezond en gelukkig Nieuwjaar.
Ben benieuwd hoe het is bij de gorilla's, ik kijk uit naar het volgende verslag.
Groetjes. -
20 December 2011 - 19:32
Henk Beentjes:
Dag Hetty,
Ik heb genoten van je verslag. Wat maak jij een prachtige dingen mee. Respect voor je beslissing om te gaan. Fijne dagen en een mooi, avontuur-rijk en gezond 2012!
Hartelijke groet, HENK -
20 December 2011 - 20:35
Lieneke Ootjers:
Hallo Hetty,
Wat een geweldig verslag heb je weer gemaakt. Heel erg leuk. Ook namens Piet hele gezellige feestdagen en een vorspoedig 2012 gewenst.
Groetjes van Lieneke. -
21 December 2011 - 15:14
Ans De Wildt:
Hetty,wat maak jij allemaal mee zeg,geweldig.
Ik krijg er soms kippenvel van.Leuk die ontmoeting met die jongens uit Friesland ook petje af voor hun. Je beschrijft het erg leuk allemaal.
Hetty,goede Kerstdagen en een gezond,vredig en veilig 2012!!!!
Liefs van Ans de Wildt [tremenda]
-
21 December 2011 - 16:16
Cor Castricum:
Hoi Hetty,
met veel interesse je verslag gelezen.Wat maak jij boeiende dingen mee;ik zou er bijne jaloers van worden,maar ik denk dat het ook wel eens afzien is.Ik blijf je succes wensen met je werk daar en wens je goede kerstdagen en een gezond en gelukkig 2012.
Een lieve groet van Cor -
21 December 2011 - 21:20
Anneke En Jos:
Er zijn bijna geen woorden voor wat jij (nu al in zo korte tijd) allemaal meemaakt, Hetty! Maar hoe je het allemaal verwoordt, dat is heel speciaal hoor en ik denk dat je niet eens beseft hoeveel mensen je hiervan laat meegenieten. Ik mail je weer, maar wilde toch ook zo weer even reageren. Heb het goed en maak er wat moois van. Grote bewondering voor deze grote stap hoor, maar je zult er beslist geen spijt van krijgen, dat is zeker.
We wensen je mooie kerstdagen en een heel bijzonder 2012. Anneke en Jos -
22 December 2011 - 09:38
Ton Versteeg:
Beste Hetty,
Allererste wil ik jou, ook namens Birgit, heel fijne kerstdagen toewensen. In deze omgeving zal dat zeker een speciaal gevoel geven, maar vast ook een gevoel van gemis. Ik hoop zeker dat je prachtige "silverbacks" zult ontmoeten. het boek van Dian Fossey heeft destijds enorme indruk op me gemaakt. Het zou toch prachtig zijn als je straks, oog in oog kunt staan met deze imposante primaten. Is toch net wat anders dan een ezel en kribbe in de stal. Geniet er van en veel geluk voor 2012. -
27 December 2011 - 19:21
Corrie Elswijk:
dag Bijzondere Hetty, Wat maak jij veel mee .het is heel mooi dit allemaal te lezen. Het wordt metelkaar vast een prachtig boek ,nu dan nog een uitgever, en een fijne start van 2012 -
28 December 2011 - 19:23
Frea Vermeer:
Dag Hetty, 4 maanden ben je nu weg maar je hebt ons al voor 4 jaren van je belevenissen verteld. Ik geniet er van meid en denk dat jij dat zeker ook doet. Maak er wat van met kerst, gezond 2012 met veel avonturen.
Liefs van Frea. -
29 December 2011 - 16:54
Monique:
Hoi Hetty,
Wat weer een belevenissen zeg, in een adem; boeiend!
Ik hoop dat jij ook een fijne en bijzondere kerst hebt gehad en ik wens ook jou een heel goed 2012.
liefs Monique
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley